de vallei - poëzie

meisje

De Vallei nummer 36 - mei 2017


jouw glimlach ken ik door en door
loense blik en stijve haren, je smakken
bij een foto van een koek, en in je hand
een gele teletubbie, je noemt hem polala

 

en hoe je rok opbolt wanneer je rondjes draait
steeds weer vertelt over je grote zus
en dat ze net als ik je tranen droogt
ik weet het wel, dat je haar mist

 

je leest een prentenboek
er landt een vlinder op je hand
plots roep je, krijs je, stampt je voet
en even gauw lach je alweer om niets

 

bij de taxi geef je me een natte kus
kriebelt je haar mijn linkerwang
je joelt nog dat je gauw weer komt
ik weet dat ik je missen zal, je zegt:

 

'ik neem jouw lach mee voor mijn zus'

 

 


zomerjurk

De Vallei nummer 36 - mei 2017


uit mijn groene stift fladdert een idee
op een vel. ik geef het mijn moeder, vraag
of ze kan toveren. ze knikt
speldt ijverig kalkjes op de stof
schaar en garen dansen, ze doet haar zin

 

ze rijgt mijn jurk en neuriet, zwijgt even
bij met spelden gesperde lippen
vergeet de tijd en stuurt me daarna weg
om appelbollen en kaneel
mijn dag, vergeet-je-niet in paarlemoer

 

de crêpe in pied-de-poule in wit en munt tolt
steeds hoger rond mijn bleke kinderbenen
ik draag hem net zolang tot ik eruit spat
mijn trots verpopt tot autovod
mollige tranen in dubbele naden

 

ach kon ik maar de vingers en de regelmaat
de voet op het pedaal, gesnor, het resultaat
gekletter in de slang, spelden in mijn hiel
kon ik hem maar herbeleven
die dag met haar weer overdoen

 

 


vakantielief

De Vallei nummer 36 - mei 2017


ik zag je bij de botsauto's op de dijk. onze handen
haakten in elkaar, ik zoog hem op, je lach. we kusten
in de rappe rups, je wou meer
ik dacht aan iets nieuws iets blauws

 

een laatste zoen achter de bushalte aan de dijk
ik was bedwelmd door jouw blauwe ogen
de geur van walmende wiet kende ik niet
ik dacht aan iets ouds iets geleends

 

soms denk ik wat als we … pas nog
schreef ik je naam in het zand
een kop schreeuwt in de krant
eindelijk geklist: dealer met blauw bloed

 

 


nachtspiegeling

De Vallei nummer 36 - mei 2017


vannacht gaf je me een zoen
spelend kneep je in de muis
van mijn hand. je grinnikte en je
mond beroerde mijn verbaasde lippen

 

het werd verschroeiend heet in mij
ijlings sluipen je contouren weg
verward kreun ik je naam
een doorschijnende kever traant
over mijn trillende vingers

 

ik drink wat water uit een kom
kijk uit over een rozig heuvelland

 

ik weet niet meer wat was wat niet
ik weet niet meer wat ik verzon