het gezeefde gedicht
botermelk
Maart 2016
de ochtendzon schildert strepen
langs het vlies van ijs op botermelk
ik sleep me naar buiten, pak de fles
kijk hoe de oppervlakte treuzelt
tot ze smelt. de rand is geel als pis
het doet me niets. de fles aan mijn lippen
proeft het kind in mij. ik laat een boer
de hond kruipt op mijn schoot
zijn vacht vertedert schrale handen
troost drupt mijn ogen in. warm vult zich
mijn luier. ik schuifel door de deur
voor weer een dag - als alle andere
cappadocia
Juli 2016
diep onder jou schuift een nieuwe dag
je geeuwt de kilte uit je lijf
er is stilte die nooit stil is
honden blaffen, handen
plukken druiven, rapen meloenen
bouwen kramen voor passanten zoals jij
in je zak een lege beurs, het doet je niets
je klemt je hand om de rand van de mand
de zon reist met je mee - ze klimt de heuvel op
waarom wat was nooit meer zal zijn
Oktober 2016
het huis ontwaakt
in de sluimer van slapen naar weer op
krult mijn been om het laken
ik weet het nog. hoe het kind in mij
rood geblokte jurk pop op schoot lolly beer
haar vader smeekte om een foto
voor later, en hoe het neusje krulde
hoe ik later de lens de rug toekeerde
zwarte ooglap scheve tanden brillenkas
waardoor mijn moeder niet meer pronken kon
met een foutloos kind
wat was blijft, ergens ver
ik ben een lelijk ding
ik wil verdwijnen in het niets
de zon komt op
tattoo
Februari 2017
hoog op de zomerberg
hoog in de zaterdag
schaduwt op de rug vóór me
doorheen klammig katoen een boom
baksteenrode letters op de stam
ernaast iets als geknakte steen
alsof het steile pad nog niet
genoeg kale keien zaaide
ik tik je op de schouder
wijs vragend naar je rug. ik zie
sprankel in je ogen, je vuist in je hand
je scherpe schaduw trilt het okerpad
je zal het me verklappen
als ik er klaar voor ben
rust
Juni 2017
vanuit de toren van spoleto kijk ik
de diepte in. op tombes zwijgen portretten
hun bemoste schaduwen leunen op elkaar
ginds kuieren vier schimmen. ze kruisen elkaar
net niet. ik strijk de smaragd om mijn hals
ik weet niet meer wie ik was, wie ik worden wil
twee oudjes dansen, de handen opgevouwen
hun ogen blinken in een lijst. wat verderop ademt
de wind in een gieter. kooien lonken
hier en nu wil ik zijn. net ontsnapte ik
uit tijd die komt, tijd die ik niet begrijp
wees lief voor mij - wees altijd lief
onderweg
Oktober 2018
onderweg naar nergens ver, langs het pad
van paardenbloemen, voorbij de boomhut
met mijn kinderwens. zouden ze er nog liggen,
de brief van jou, de vieze boekjes van mijn broer
voorbij het huis met houten hek en schimmel
op de blauwe deur die nooit meer open gaat
ver naar nergens onderweg, langs het pad
van pluizenbollen - op zoek naar wie ik was
werkkamer
Mei 2019
ik nestel me in zijn zitvlees, voel eiken
in zijn gearmde stoel, een cafémodel met historie
achter mij waken ruwe planken. ik aai de letters
van zijn naam op boekenruggen, proef
vaakgelipte zinnen op papier. ik wil kruipen
in zijn pen. buiten verstopt een reiger
de kop in zilveren jas. hij veert recht, richt
de blik op het landschap dat glooit
samen kijken we naar een boerderij in de verte
waar men vast wel eens verleid wordt
tot een borrel met uitzicht
op het beroemde raam. ik klink, wacht
aan zijn tafel op een zin van mij
wat ertoe doet
Juli 2019
ik ijsbeer. in de verte draait een molen lege rondjes
in de hete lucht. dichterbij zie ik je op het paard
en jou in de koets. je zwaait naar me, je goochelt
deuntjes op het orgel zoals alleen jij dat kan, en hoe
jij geniet van een extra rondje op de paarse autobus
en alles gaat op en neer en je zwaait naar me
je lacht in een draaiende koffiekop, de lucht vol
mis-en-plis en damp van net afgegoten aardappels
jij en jij en jij en jij, mijn dode geliefden. wat ertoe doet
dat zie ik niet altijd. elke jij verdwijnt in het grijs
het grote niets en het alles. steeds kom je weer voorbij
zie ik flarden. ik kan je niet aanraken, je lippen bewegen
maar ik hoor niets. er is warmte, trots, ongeloof.
steeds sneller draait de molen van toen en nu hoger
en hoger de lucht in. je trekt de flosj, je gooit hem
naar me toe. alles verdwijnt in het grijze, dan weer
kleurt het in mijn lege handen, mijn hart barst
van herinnering aan jou, aan jou, aan jou, aan jou
leeg
Juli 2019
ik schrijf de leegte in mijn hoofd
dicht bij jou op de fluwelen sofa
dreigt de stilte als een folie
om ons heen. strepen late zon
banen zich een weg doorheen het schuim
dat smelt in je glas. hoe we samen smolten
hoe lang geleden de briefjes bij de lunch
kaarsen om ons bed heen, het slome
doezelen in bad. samen.
hoe alles langzaamaan
onherroepelijk verdween in de afvoerpijp
ik schrijf je in de leegte in mijn hoofd
en straks, ja, wat dan?
huis
Februari 2020
wat geleden nam ik zomaar
onverwacht een foto van een huis
kleine raampjes in de ramen
beige brievenbus, man achter het fornuis
ik postte ze op facebook, weet ik veel
kreeg zesendertig likes en niemand
die me vroeg hoe dat huis daar kwam
waarom nu net die foto op mijn pagina
verscheen. en dan te weten dat
ik helemaal niks heb met dat huis
ik kan die foto echter niet vergeten
het is vast iets - met die man
moorddroom
Juli - Augustus 2021
er is een moord in een droom, een droom
is een omgekeerde moord, een koppel woorden
dat zich spiegelt als een kat op een tak, de pen is nep
of als een afdruk van mijn naam op de maan
je bent me een raadsel – je bent geen palindroom
zoals een kok met een meetsysteem, een legovogel
in een racecar of in een kajak; een woord met een spiegel
in het midden en met jou erbij wordt het nog mijn dood – kak!
zou ik dan roepen, en ook jij schreeuwt het uit
of hoe woorden een eigen leven gaan leiden
of je nu buiten mijn comfortzone blijft, of je mijn hart
een maat doet overslaan, zonder slag of stoot
blijft rijmen en hoe je zoekt naar het toverwoord
waarmee je scoren kan bij mij. verzin maar raak
als ik je maar kan bereiken, kan begrijpen
zolang we maar dezelfde kant uit gaan
Maak jouw eigen website met JouwWeb