https://www.antwerpenleest.be/nieuws/op-wandel-met-andy-fierens-op-zoek-naar-de-nalatenschap-van-gust-gils-1924-2002

Op wandel met Andy Fierens, op zoek naar de nalatenschap van Gust Gils (1924-2002)

19 november 2024

 

Door Monique Bol

9 november 2024, een grauwe zaterdagmiddag in november. Een dozijn wandelaars druppelt binnen bij Antiquariaat Demian. De bezieler van de boekhandel is René Franken. Demian werd opgericht in 1992 en is vanaf 1998 ook een uitgeverij van reguliere en bibliofiele publicaties. Eerst was de winkel in de Wolstraat, sinds 2010 verhuisde hij naar het Hendrik Conscienceplein 16/18. Het is ook een ontmoetingsplaats voor schrijvers en kunstenaars.

 

 

9 november 2024, een grauwe zaterdagmiddag in november. Een dozijn wandelaars druppelt binnen bij Antiquariaat Demian. De bezieler van de boekhandel is René Franken. Demian werd opgericht in 1992 en is vanaf 1998 ook een uitgeverij van reguliere en bibliofiele publicaties. Eerst was de winkel in de Wolstraat, sinds 2010 verhuisde hij naar het Hendrik Conscienceplein 16/18. Het is ook een ontmoetingsplaats voor schrijvers en kunstenaars.

In het bonte gezelschap vandaag vinden we fans en bekenden van Gust Gils, maar even goed toevallige wandelaars die geen idee hebben wie Gust Gils is. Ook de schoonzoon wandelt mee, die zal zijn schoonvader wellicht het beste kennen. Hij vertelt dat er pogingen ondernomen worden om de biografie van Gust Gils samen te stellen. Dit blijkt niet evident. Vele masterstudenten hebben er al hun tanden ingezet. Op het www is wel een en ander te ontdekken over Gust Gils.

De indeling van de boekhandel is op zijn minst origineel te noemen, mede doordat het pand een raam deelt met de monumentale Sint-Carolus Borromeuskerk. René Franken stelde net een tentoonstelling samen met werk van Gust Gils. Onze gids Andy Fierens heet ons welkom. Hij brengt zijn eigen speech van 15 jaar geleden, toen een eerdere tentoonstelling over Gust Gils in de boekhandel geopend werd. Daarna worden we een voor een langs het smalle trapje naar de tweede verdieping geleid, waar we via correspondentie, voorwerpen en schilderijen kunnen kennismaken met Gust Gils. Hij woonde in Brasschaat, later in Antwerpen. Hij ging in op de beroepskeuze die zijn vader voor hem inplande, maar haakte af na twee jaar. Doktoren was niet zijn ding. Aan die opleiding hield hij wel een vrouw over, ze studeerde voor apotheker. Hij haalde zijn diploma aan de Academie en werd een veelzijdig schrijver, dichter, componist, schilder, houtbewerker… Hij werkte bij de stad, waar hij vaak niet veel te doen had. Het bleek de perfecte plek om na te denken, te creëren en te schrijven.

We verlaten de boekhandel. Andy Fierens leidt ons door de stad langs enkele markante plekken. Medewandelaars vullen zijn betoog aan. We lopen langs het Letterenhuis in de Minderbroedersstraat. De kelder is de schatkamer van het literaire archief van vele Vlaamse schrijvers. De familie van Gust Gils schonk diens werk aan het Letterenhuis, waar het gesorteerd werd en zorgvuldig bewaard wordt voor het nageslacht.

We lopen langs de Stadswaag, waar met veel kabaal de straat wordt heraangelegd. We houden halt bij café Köln. Enkele huizen eerder, bij een grote poort, was lang geleden het café Gard Sivik. Het was daar waar Gust Gils mee een avant-gardetijdschrift oprichtte. Op de gevel van café Köln prijkt een gedicht van zijn hand: De pijnfuif (zie foto).

Een gebouw in de Sint-Paulusstraat, waarop nu EVA013 te lezen staat, behoorde lang toe aan de familie Gils. Ook de aanwezige schoonzoon huurde er een appartement. Op het gelijkvloers had moeder Gils een zaak in halfedelstenen. Ze bracht ze mee van haar vele reizen. Ook de dochter heeft de winkel nog een tijdje opengehouden. In het gebouw bevindt zich een van de oudste liften, eentje met een ijzeren hekwerk. Er zouden nog drie van die oude liften actief zijn in Vlaanderen. Gust Gils schreef een kortverhaal over deze lift. Het liep slecht af met de hoofdpersoon.

De laatgotische Sint Paulus kerk ligt midden in het schipperskwartier. Tijdens een brand werden de kunstwerken gered door de omwonenden, samen met de meisjes van plezier. Zowel het gebouw als de schilderijen van grote meesters zijn een bezoek waard. Arnaud Hauben en zijn ploeg ontdekten deze bijzondere plek tijdens hun tocht door De Lage Landen. Helaas zal het bezoek aan de kerk voor een andere keer zijn. We zijn hier nu voor Gust Gils. Bij de Maria grot laat Andy Fierens ons het lied Aan de oevers van de tijd horen. Spinvis liet zich losjes inspireren door werk van Gust Gils.

 

Aan de kathedraal houden we even halt. Gust Gils heeft er onrechtstreeks iets mee te maken. Hij was gevraagd om stadsdichter te worden van Antwerpen, maar hij weigerde. Tijdens Antwerpen Wereldboekenstad in 2004 verscheen op de kathedraal een reusachtig spandoek met daarop een gedicht van toenmalig stadsdichter Tom Lanoye. Later dat jaar schreef Tom Lanoye een tweede gedicht. De kathedraal aentwoord is een liefdesbetuiging van de toren van de kathedraal aan de Boerentoren. La Esterella droeg het antwoordgedicht voor. De opname werd een week lang twee keer per dag afgespeeld via de luidsprekers van de kathedraal. Andy Fierens brengt dit gedicht op schitterende wijze weer tot leven.

Op een straathoek in de Hoogstraat, met aan de overzijde een ondeugende shop, zwaaide Gust Gils’ dochter in het café ’t Half Souke de plak tot in 2017. Op de cafégevel prijkt een gedicht van Wannes Van de Velde. Er had even goed een gedicht kunnen staan van haar vader Gust Gils.

Onze laatste stop is in de galerij De Zwarte Panter, waar Adriaan Raemdonck ons trakteert op enkele anekdotes over Gust Gils. Hij kende het gezin goed, ze waren praktisch buren.

Als Adriaan wil uitweiden over een van de dochters, wordt hij snel de mond gesnoerd door Andy Fierens. Immers, de echtgenoot van die dochter is deel van ons gezelschap. Gegniffel alom. Gust Gils hield zijn laatste boekvoorstelling in de galerij. Adriaan Raemdonck vertelt hoe hij mee ijverde voor een goede laatste rustplaats voor Gust Gils. Nu liggen vele schrijvers voor de eeuwigheid vredig bij elkaar in hun graf, ook al konden ze elkaar tijdens hun leven niet altijd luchten. Het kan verkeren.

 

We hebben wat lekkers verdiend nu! Ondanks de koude wind en de miezer keren we huiswaarts met een glimlach in ons hart.

 

 

 

 

HET LETTERENHUIS - PUBLICATIE IN NOVEMBER 2020

 

https://www.letterenhuis.be/nl/pagina/brief-aan-marleen-de-crée

BRIEF AAN MARLEEN DE CRÉE

door Monique Bol

 

Marleen de Crée besmette Monique Bol onherroepelijk met de poëziemicrobe.

 

 

MARLEEN DE CRÉE

Monique Bol richtte zich in haar brief tot Marleen De Crée. De Crée werd geboren in Bree in 1941 en is nog steeds actief als dichter.

 

Beste Marleen de Crée
Voor jou doe ik extra mijn best! Ik hou van mijn handschrift, maar mocht een en ander wat
minder leesbaar zijn, dan kan je ook een kopij in word opvragen bij het Letterenhuis.
Waarom ik jou uitkoos voor deze brief? Wel, tijdens een lezing over je werk als dichter heb je
me onherroepelijk besmet met de poëziemicrobe en sindsdien droom ik dat mijn naam in
één adem uitgesproken wordt met het woord auteur. Zal ik ooit, net als jij, dertig
dichtbundels schrijven? Of meer, want volgens mij ben je nog lang niet uitgeschreven.
Binnenkort verschijnt er alweer een geesteskind van jou, met de prachtige titel: “Toen
gisteren nog vandaag was”. In een van de gedichten schrijf je: “zwijgen gleed in de kamers
van het hart. zingen was niet toegelaten.” Hoe graag had ik die woorden zelf verzonnen!
Tijdens je lezing ontdekte ik mijn dwingende voorkeur om, net als jij, hoofdletters te
vermijden in gedichten. Hoe je speelt met klanken! Ik vind je bladspiegel aantrekkelijk. Dat ik
je zei dat je toegankelijk schrijft, vond je een beetje raar, anderen ervaren dat blijkbaar niet
zo. Ach, niets is zo subjectief en zo persoonlijk als poëzie, toch?
In “Tussen boog en snaar” las ik het gedicht met als eerste regel: “spreeuwen worstelen zich
luidruchtig door de mispelboom”. Omdat het beeld me aansprak, vertaalde ik het gedicht
naar het Engels. Ik stuurde je mijn tekst op en je reageerde dat ik het goed gedaan had. Dat
inspireerde me nog meer om zelf te schrijven.
De mispelboom herinnerde me aan mijn grootvader, die dol was op die vruchten. En bij de
spreeuwen dacht ik aan mijn eigen huis, waar vaak zwarte vogels cirkelen, in grote groepen,
net zoals ze dat al deden bij de tuin van Vincent Van Gogh in Zundert. En hoe die vogels ook
hem inspireerden tot grootse dingen.
Kunst en literatuur gaan samen. Je werkt in de tuin, je tekent, en bij goed weer schilder je of
maak je met de hand geschepte boekjes. Al die bezigheden geven je rust en vrijheid. IK
herken dat. Ze zijn de aanzet om weer schrijfinspiratie op te doen. Zo simpel gaat dat. Poëzie
is vanzelfsprekend voor je. De metafoor is de essentie van de beeldspraak, zeg je en hoe je
als dichter steeds blijft denken. Je confronteert jezelf met iets, maar je verandert steeds. Je
vergist je, je valt, je staat op en je gaat weer verder. Geweldig vind ik dat.
Je leerde me ook andere dichters ontdekken. Leonard Nolens was een vriend van je broer. Je
vertelde over de poëziewedstrijd Blanka Gijselen, waaraan je deelnam zonder het te weten,
omdat je man poëzie van jou had ingestuurd. Over Jozef De Belder van uitgeverij Colibrant,
die op de prijsuitreiking vroeg of hij je gedichten mocht publiceren. En hoe je Maurice
Gilliams leerde kennen en hoe je aan deze twee heren “Brieven aan Plinius” opdroeg.
Sindsdien bezocht je Maurice elke donderdag om 2 uur en dan schreven jullie samen.
Schrijven is pikken, zegt men. Van hem leerde je om een sonnet en een vrij gedicht met
structuur te combineren. Je sonnet is niet helemaal volgens het boekje of hoe Shakespeare
dit zag, zeg je, maar ook dat het niet uitmaakt.
Van vriendschap gesproken: zelf ondervond ik ook hoe fijn het is om met collega-dichters
nieuwe gedichten te bespreken, om ze daarna op mijn eentje te herwerken. Zo’n gesprekken
geven vleugels. Wat een voorrecht was het dat je dat elke week kon met Maurice! En hoe
geweldig is het dat je man steeds aan je zijde staat. Hoe jullie als een hecht team in de
natuur wonen en werken.
Je sprak ook over Arthur Rimbaud, Jacques Brel, Fernando Pessoa, Karel Van de Woestijne,
Hugo Claus, Eva Gerlach, ... Door jou ontdekte ik dichters als Rainer Maria Rilke, die nadacht
over de dingen en ze verwoordde, of Paul van Ostaijen die je al las als kind en hoe je je
afvroeg wat hij bedoelde met het gedicht “Marc groet 's morgens de dingen”. Je zag je vader
vaak lezen en je moeder zocht goede boeken uit voor de kinderen. Je leerde jezelf lezen en
zingen. In die huiselijke omgeving ontstond jouw goesting om zelf te schrijven.
Als goede raad gaf je me mee: “Wees een spons, het is nooit genoeg en nooit vervelend.
Lees zoveel mogelijk. Hoor, zie, voel, of voel net niet.” Wat ik ook leerde: dat schrijven
discipline vereist, en dat het fijn is dat een gedicht liefst niet van de eerste keer begrepen
wordt, zodat de lezer het steeds wil herlezen.
En dat is wat ik deed en doe: dichters lezen en herlezen. Hun levenswandel en hun
gedichten. De mogelijkheden zijn oneindig en mijn dagen niet lang genoeg om me in elk van
hen te verdiepen. Elke dag weer concurreert het ontdekken van dichters met mijn drang om
zelf te schrijven.
Heb je al kladjes of gedichten of gebruiksvoorwerpen die te maken hebben met je werk laten
archiveren in het Letterenhuis? Ik zou het graag samen met jou ontdekken, net als het werk
van de dichters die je aanhaalde.
Dit jaar kan ik niet langskomen voor een praatje met jou op de boekenbeurs, bij de stand van
P, de uitgeverij die in mijn stoutste droom ooit ook mijn werk ontdekken zou, zodat mijn
bundel kan pronken naast de jouwe. Dat zou pas geweldig zijn.
Een hartelijke groet,
Monique

 

De Crée was goed bevriend met collega-dichter Maurice Gilliams. Op deze foto uit ons archief zie je ze samen in de tuin.

Ze droeg verschillende van haar dichtbundels aan hem op. Zoals deze bundel zonder titel.

In 1991, 9 jaar na de dood van Gilliams, won ze de naar hem vernoemde prijs voor haar bundel Over de Brug der Aarzelingen.

 

+++

De brief van Monique Bol werd door de jury (Nele Hendrickx, directeur Letterenhuis, Michaël Vandebril, dichter en coördinator Antwerpen Boekenstad, en Jet Steinz) beloond met de derde prijs in onze brievenwedstrijd naar aanleiding van de week van het Nederlands. Monique krijgt een abonnement op Zuurvrij en het boek P.S. Van liefdespost tot hatemail van Jet Steinz. (november 2020)

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb